DigiAir Pro 3 Fire Handleiding

Handleiding

Dit document behandelt de vereisten voor een brandinstallatie en is een aanvulling voor de GradeShift Pro 2 en DigiAir Pro 3. In deze handleiding wordt DualCom Pro Fire gebruikt om naar beide productvarianten te verwijzen.

MONTAGE

De vereisten voor de behuizing van de DualCom Pro Fire zijn dezelfde als voor de brandmeldcentrale zelf, welke dient te voldoen aan de vereisten van de EN54-21 norm.

De DualCom Pro Fire dient te worden gemonteerd in de brandmeldcentrale of in een apart gevoede behuizing die voldoet aan de eisen van sectie 7.3 van de EN54-21-norm.

INGANGEN/PINNEN

Het standaard ingangsprofiel dat bij de installatie geconfigureerd is, is "PinLearn Fire". Hiermee worden pinnen 1 en 2 geconfigureerd voor het gebruik met brandalarmpanelen (EOL-modus) en zullen ze een SIA sabotagealarm/herstel genereren in reactie op extra omstandigheden, samen met Alarm en Herstel met de andere ingangen:

  • Open circuit and open circuit herstel

  • Kortsluiting en kortsluiting herstel

  • Storing

Als er extra pinnen nodig zijn in de EOL-modus, gebruik dan My Base om de DualCom Pro Fire te configureren voor het pinprofiel "PinLearn EOL Pins 1-12". In deze configuratie zullen alle ingangen op de DualCom Pro Fire reageren op de extra omstandigheden en de bijbehorende gebeurtenissen naar het Gemini Global Platform genereren.

Pin 1: bedoeld voor het ontvangen van het brandalarm/herstelsignaal van het brandmeldpaneel.

Pin 2: bedoeld voor het ontvangen van een storings-/herstelsignaal van het brandmeldpaneel.

Pin 4: bedoeld voor het ontvangen van meldingen over open/gesloten locaties van een inbraakpaneel.

Overige pinnen: bedoeld voor het ontvangen van meldingen van andere apparaten (bijv. een inbraakpaneel). Als er wordt gekozen voor Misc Profile EN54 Fire Mode hebben de overige pinnen een lagere prioriteit dan de pinnen 1 & 2 bij de transmissie naar het Gemini Global Platform.

INGANG PIN BEDRADING

Pinnen/Ingangen die in EOL-modus zijn geconfigureerd, vereisen weerstanden van 10k en 4k7 Ohm die in lijn dienen te worden aangesloten, zoals hieronder wordt weergegeven.

De DualCom Pro Fire maakt gebruik van een normaal gesloten configuratie, zodat een stroomstoring op het brandmeldpaneel een alarmsignaal genereert naar het Gemini Global Platform.

  • Als het circuit onderbroken is, dan wordt er een sabotagealarm met open circuit gegenereerd.

  • Als het 0v detecteert, dan zal er een kortsluitings sabotagealarm gegenereerd worden.

  • Als de verkeerde weerstandswaarden gebruikt zijn, dan zal er een sabotagealarm gegenereerd worden.

WEERSTANDEN

Dit zijn de kleurcode-markeringen voor de 10k Ohm en 4k7 Ohm weerstanden.

SELF-LEARN

De Self-learn functie gebruikt u als u de polariteit wilt wisselen van uw ingangen. Als de self-learn functionaliteit (druk 5 seconden op de C-knop) wordt geactiveerd wanneer een EOL pin in Alarm staat is, dan zal de DualCom Pro Fire overschakelen naar het genereren van een Herstel-gebeurtenis wanneer een hoge spanning wordt gedetecteerd voor die pin, en een Alarm-gebeurtenis wanneer een lage spanning wordt gedetecteerd.

RELAIS (UITGANG)

De relais zijn bedoeld om het brandmeldpaneel op de hoogte te stellen van gebeurtenissen op de DualCom Pro, Gemini Global Platform of vanuit de PAC. De configuratie staat vast in de Fire Mode en kan niet worden gewijzigd via My Base.

Als de DualCom Pro geen stroom krijgt, is NC verbonden met C en NO is niet verbonden met C.

Wanneer de DualCom Pro van stroom wordt voorzien en zich in rusttoestand bevindt, is bij relais 1 NO1 verbonden met C1 en NC1 is niet verbonden met C1.

Als er dan een storing optreedt, verandert relais 1 zodanig dat NO1 niet verbonden is met C1 en NC1 is wel verbonden met C1.

Wanneer de storing is verholpen, keert het weer terug.

Storingscondities omvatten:

  • Als er een stroomstoring is

  • Als een van de ingangen die bewaakt worden een foutstatus bereikt

  • Als er problemen zijn met het communicatiepad (lijnfout)

  • Als er een alarm/herstel naar de PAC wordt gestuurd voor een van de gemonitorde pinnen en er geen antwoord wordt ontvangen binnen de geconfigureerde time-out

Relais 2 verbindt NO2 met C2 en verbreekt de verbinding tussen NC2 en relais C2 gedurende 5 seconden om aan te geven dat de PAC de ontvangst van een gebeurtenis heeft bevestigd.

RELAIS (UITGANG) BEDRADING


STORINGSMELDINGEN

Om te voldoen aan de EN54-21 vereisten voor bewaking op Type 1 Brandsystemen, stuurt dit apparaat regelmatig pollingen naar het Gemini Global Platform over alle aangesloten én actieve transmissiepaden. De installateur dient ervoor te zorgen dat de juiste rapportagemaatregelen zijn overeengekomen met de PAC voor alle alarmcodes, storingsmeldingen van transmissiepaden en storingsmeldingen van het Gemini Global Platform.

CERTIFICERING

21
DigiAir Pro 3
CSL Benelux B.V.
Willem II Singel 19a, 6041 HP, Roermond, Nederland

CoCP: 0359-UKCA-CPR-00296
DoP No. 2544-CPR-30940-F01-22 Rev.2

EN 54-21:2006

Branddetectie- en brandmeldsystemen / Alarmtransmissie- en apparatuur voor storingsmeldingen
EN 50131-10:2014, EN 50136-1:2012/A1:2018,

EN 50136-2:2013

Type transmissiesysteem:
Type 1

SP5

Beveiligingsklasse: 1- 4 afhankelijk van de I&HAS-behuizing waarin deze is geïnstalleerd.
Milieuklasse: II

Aangemelde instantie Nr. 2544

www.csl-group.com/nl/brand

ONDERSTEUNING

Voor meer informatie over de DualCom Pro Range of andere CSL-producten kunt u contact opnemen met uw CSL contactpersoon of via:

Telefoonnummer:   +31 (0) 88 474 7777
E-mail:  support-eu@csl-group.com
Openingstijden:  Maandag t/m vrijdag van 08:00 tot 17:00